Vleermuizen rond de Boshoek.

 

Vleermuizen zijn de enige zoogdieren op aarde die kunnen vliegen. En Hoe !!!! Als bliksem- schichten vliegen ze tussen de takken van de bomen door of scheren met grote snelheid over de vijvers of sloten heen. Ook vliegen ze vaak langs de muren van de huizen in de zomer. De muren stralen de warmte die was opgeslagen door de zon weer uit, en dat trekt de insecten waar ze op jagen weer aan. Vandaar als je ’s avonds in de tuin zit je niet vreemd moet opkijken als de vleermuizen daar gebruik van maken om zich te voeden..Het is ongelooflijk hoeveel torren muggen en vliegen ze vangen.. Dat zijn er zo rond de 1500 stuks !!!!! Dus het is maar goed dat de vleermuizen beschermd zijn, want als één vleermuis er al zo rond de 1500 vangt, hoeveel zijn het er dan wel niet wat ze met z’n allen vangen. Dit moeten er miljoenen zijn..daar zitten dus veel potentiële muggen tussen die ons niet meer uit de slaap kunnen houden.

 

 

Het fotograferen van jagende vleermuizen is door hun wendbaarheid en hun enorme snelheid bijna niet te fotograferen ook al heb ik heel wat jaren ervaring met fotograferen. Door het flitsen wordt de vleermuis op de een of andere manier wit van kleur. Je begrijpt ook niet dat ze bij die snelheden in staat zijn om de insecten te vangen. Bij het jagen op insecten gebruiken ze echolocatie, dat is een ultrasoon geluid die wij mensen niet kunnen horen. Maar met een vleermuisdetector die de frequentie 4 octaven naar beneden haalt is dit wel te horen als geratel en geplop.

 

Je hebt twee soorten ontvangers: de heterodyne detector zoals de Magenta en de zelfbouw in het midden, bij deze kun je de frequentie instellen wat handig is daar iedere vleermuissoort een eigen frequentie gebruikt zoals de dwergvleermuis dit rond de 40 kHz gebruikt, de laatvlieger rond de 25 kHz en de rosse vleermuis rond de 20 kHz. Met deze detector is dus relatief eenvoudig om de vleermuis de detecteren. Er is ook een breedband detector (frequentie deler) waar je geluiden ook hoort, maar omdat je die niet kunt uitlezen moet je de vleermuis op het gehoor determineren wat uiteraard een stuk moeilijker is.

 

 

Overigens komen er in Nederland 18 soorten voor. waarvan de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) de meest voorkomende en daarnaast ook de kleinste soort in Nederland is. De watervleermuis heeft een spanwijdte van ongeveer 30 cm en de rosse vleermuis, ook veel voorkomend is een van de grootste in Nederland zo rond de 40 cm maar de vale vleermuis is de winnaar met zijn 43 cm spanwijdte.

 

 

Onze vleermuizen gaan rond de maand november in winterslaap en worden rond april als het weer warmer wordt weer wakker, ze verblijven dan in spleten en gaten van bomen maar ook in de spouwmurenvan huizen en de door ons opgehangen vleermuis hokken. De periode van half mei tot en met juli is over het algemeen voor vleermuizen in Nederland de kraamtijd, de periode waarin ze zwanger raken, hun jong krijgen en groot brengen. Bijzonder daarbij is dat onze vleermuizen al in de nazomer of winter paren en een vrouwtje het sperma in haar lichaam bewaart tot het voorjaar.

 

 

De tijd dat de jongen geboren worden kan per soort en per jaar wat verschillen, maar de meeste vleermuizen komen ter wereld tussen begin juni en half juli. Wanneer de bevalling begint zondert een vrouwtje zich meestal even af van de rest van de groep. Om de geboorte makkelijker te maken kan het vrouwtje even recht gaan hangen in plaats van onderstboven, dan helpt de zwaartekracht een handje mee. Laatvliegers gaan bijvoorbeeld aan hun duimen hangen tijdens de bevalling. Zodra het jong geboren wordt vangt de moeder het in haar staartvlieghuid op en begint het jong daarna schoon te likken. De jonge vleermuis gaat daarna al snel op zoek naar de tepel van zijn moeder om te kunnen drinken. Deze vrouwtjes in de kraamgroep brengen de dagen gezamenlijk met hun jongen door en dan wordt er veel geslapen en gepoetst. Tegen de schemering gaan de moedervleermuizen op pad naar geschikte foerageergebieden om op insecten te jagen. Tussendoor vliegen ze een paar keer terug naar de jongen, om hen te zogen. De kraamgroep zoekt bij voorkeur een warm plekje op als verblijfplaats. Handig, want zo kost het de jongen minder energie om warm te blijven. En gelukkig kunnen de jongen zich ook aan elkaar warmen als hun moeders op jacht zijn. Ook al zijn het geen schitterende foto’s, hoop ik toch dat het een leuk stukje is geworden om te lezen.