Nu we weer naar de winter gaan, duiken de langwerpige springstaartjes weer de grond in om te overwinteren. Gek genoeg worden dan de bolvormige springstaartje juist weer actief na het “overzomeren”, om maar eens een nieuw woord te maken. Voor de bolvormige springstaartjes kan het niet koud genoeg zijn ook al zijn de grootste net iets groter dan 1 mm en de kleinste zijn met het blote oog niet zichtbaar. Deze bolvormige springertjes komen zelfs in Antarctica voor en overleven zelfs de Arctische vorst.
Maar vandaag in deze column heb ik het over de langwerpige springers, die rond deze herfstdagen - afhankelijk van de soort en van het weer eind september of in de loop van oktober - ons uit het oog verdwenen zijn of zullen verdwijnen. De grote soorten worden door terrariahouders gekweekt om bijvoorbeeld de hagedissen te voeren. Deze soorten zijn niet mooi gekleurd maar zijn grijs van kleur. Zoals je aan de foto boven het artikel kunt zien, zijn er ook langwerpige springstaartjes die mooi gekleurd zijn. Zelfs een fel oranje gekleurde soort is er te vinden als je ze
zoekt onder stukjes rottend hout, bladeren of onder stenen waar ze hoofdzakelijk schimmels eten. Er zijn er ook die beestjes zoals aaltjes eten en er zijn er ook die stuifmeel eten. Maar de meeste eten schimmels en bladafval. De meeste soorten komen op plaatsen waar water te vinden is. Juist daar waar het vochtig is, rotten het hout, bladeren etc. gemakkelijk, en daar ontstaan schimmels en dat vinden ze een heerlijk hapje. Je moet overigens wel heel goed kijken om ze te zien, want ze zijn echt heel klein. De meeste zijn nog geen millimeter groot. Wat wél groot is, is hun verscheidenheid. Er zijn er ook die op stukjes glimmend metaal lijken. Of wat te denken van soorten die altijd in het donker leven en geen ogen meer hebben; die zijn zo in de afgelopen 400 miljoen jaar geëvolueerd omdat ze toch niets konden zien. Ze komen dus al heel lang voor op de aarde.
Ze danken hun naam van springstaartjes aan het feit dat ze een vorkje onder hun lichaam hebben dat als een veer gespannen staan. Bij het ontspannen ervan springen ze als een vlo weg. Van deze kleine springers zijn vele onzichtbaar voor het menselijk oog. Ik kan die kleintjes alleen zien met behulp van de zoeker van mijn camera. Vaak bij toeval, als ik de grotere soort aan het fotograferen ben, zie ik soms zo’n voor het blote oog onzichtbare springstaart door het beeld van mijn zoeker van mijn camera heen lopen. Deze langwerpige springstaartjes kruipen in het najaar dus de grond weer in en dat kan zelfs tot twee meter diep zijn, of ze gaan dood. In het vroege voorjaar, als het weer het toelaat, komen de 'overlevers' weer uit hun schuilplaatsen te voorschijn. Ook komen er in het voorjaar nieuwe op aarde doordat eitjes, die er in de zomer zijn gelegd, uitkomen. Van andere soorten kunnen de larven die in de grond overwinterd hebben tot nieuw springstaart-kroost leiden.
Het is voor fotografen een grote uitdaging dit soort zeer kleine schepsels goed vast te leggen. Zelfs met dure macrolenzen die 1:1 fotograferen, blijven de beestjes maar een stipje op hun scherm waarop niet scherp te stellen is. Ik fotografeer deze ultra-kleintjes met een omgekeerde oude 28 mm of 35 mm lens van rond de 10 Euro die ik op de vrijmarkt of rommelmarkten koop, waarmee je ze wel mee kunt scherpstellen, en de resultaten zijn geweldig zeker als je je bedenkt dat ze vaak nog geen 0,5 mm groot zijn. Ik zeg niet dat dit eenvoudig is, maar dat vind ik nou juist het leuke van de zogenoemde macrofotografie. Blijft bijzonder dat dit met een camera gewoon uit de losse hand kan. Ik verbaas me nog steeds elke keer weer ondanks al die jaren dat ik ze al fotografeer. Je verwacht dit van een microscoop maar niet van een fotocamera met een goedkope lens..