De rode Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus clarkii) is net als de halsbandparkiet een vervelende exoot. Ze komen oorspronkelijk uit de zuidoostelijke Verenigde Staten en Mexico. De verspreiding komt door de aquariumhandel. De mensen die deze kreeften in hun aquarium hadden en er op een gegeven moment vanaf wilden, gooiden ze die in vijvers en of sloten. Het zelfde gebeurde met de waterschildpadden. En omdat ze weinig vijanden in Nederland hebben vreten ze de hele sloot of vijver leeg. Niet alleen de vissen etc maar ook de vegetatie vreten ze op of knippen ze af. Maar wat nog erger is, is dat ze holen graven aan de kanten van de sloten, vijvers en dijken zodat die kunnen gaan verzakken met alle nare gevolgen vandien.
Ook verspreiden ze de kreeftenpest waar ze zelf geen last van hebben maar onze inheemse revierkreeften gaan er dood aan. Als ze het niet meer naar hun zin hebben klimmen ze de kant op en gaan aan de wandel om een andere vijver of sloot te zoeken. Ze kunnen bijna 2 dagen op het droge overleven. Met alle macht wordt er met netten op ze gejaagd en worden ze met honderden gevangen, maar voorlopig is het nog een verloren wedstrijd voor ons. En rukken ze steeds verder op in Nederland.
Maar kinderen en hun vaders vinden het prachtig om met een schepnet zo’n kreeft proberen te vangen. Ik zie ze steeds meer langs de kanten van de sloten langs de Harreweg. Het enige waarvoor ze moeten uitkijken zijn de scherpe scharen waarmee ze heel hard kunnen knijpen. Maar dat maakt het natuurlijk best wel weer spannend. Overigens is het verboden om deze kreeften in een andere vijver of sloot te gooien. Want ze leggen honderden eitjes dus is de sloot of vijver binnen de kortste keren ook “besmet” door deze onwelkome gasten. Want nogmaals…. Ze hebben maar heel weinig vijanden, alleen de snoek, snoekbaars, baars, rat en reigers soms een enkele meeuw die zijn honger stilt zijn de belangrijkste vijanden.
Foto’s Roy van Hutten en Ad Bakker